De mobiele bank staat goed aangeschreven in België

Op 11/04/16
Deel via

Belgische klanten hebben vertrouwen in hun bank. Dus gaat ook mobiel bankieren er in België op vooruit. 2015 was een recordjaar.

Het jaaroverzicht van Febelfin, de Belgische federatie van de financiële sector, schetst een vrij flatterend beeld van online bankdiensten. De digitale transformatie lijkt geslaagd, onder andere dankzij het vertrouwen dat de Belgen in hun financiële instellingen hebben.

Het aantal abonnementen voor internetbankieren is fors gestegen. Eind 2015 waren er 11,1 miljoen dergelijke abonnementen en 3,1 miljoen abonnementen voor mobiel bankieren. De snellere verbindingen (3G en 4G) en de opkomst van de smartphones zitten daar zeker voor iets tussen. Alleen al in 2015 is het aantal mobiele bankklanten met 1,1 miljoen gestegen! Ter vergelijking: in 2011 waren er nauwelijks 140.000 gebruikers van de mobiele bank.

Als je rekening houdt met het toegenomen wantrouwen ten opzichte van de banken sinds de crisis van 2008, dan rijdt België een voorbeeldig parcours. Digitale platforms worden duidelijk de favoriete instrumenten voor courante verrichtingen. Anderzijds moet het bankkantoor evolueren tot een bron van toegevoegde waarde en diverse diensten.

Febelfin komt nog tot een andere conclusie, die te maken heeft met het beheer van persoonsgegevens. Klanten blijken inderdaad zeer gevoelig voor het verwerken en delen van persoonlijke (financiële) gegevens. Het nummer en het saldo van iemands bankrekening behoren tot de gevoeligste en dus goed te beschermen informatie. Voor het bijhouden en verwerken van hun persoonlijke gegevens hebben de Belgen het meeste vertrouwen in hun arts (92%), maar de banken staan niet veel lager in het lijstje. 30% vertrouwt zijn bank hiervoor zeer sterk of eerder wel.

Conclusie van Rik Vandenberghe, de voorzitter van Febelfin: “De verwerking van persoonsgegevens blijft een kwestie van wederzijds vertrouwen. Banken zullen de komende jaren samen met hun klanten moeten uitmaken hoe zij deze nieuwe mogelijkheden kunnen verzoenen met gerechtvaardigde verwachtingen inzake de bescherming van hun persoonlijke levenssfeer.”