Wil je voor het eerst een eigen tweedehandsauto kopen of heb je die al gekocht? Vooraleer je met jouw pride & joy door de stad kan gaan cruisen, moet je nog een en ander regelen. No worries: het valt allemaal goed mee.
Kijk, we gaan er geen doekjes om winden. Een wagen is een serieuze hap uit je budget en het is niet altijd evident om die meteen te kopen. Als je niet beschikt over het hele bedrag, kan een autolening een oplossing zijn. Maar zoals altijd geldt ook hier: informeer je eerst! Onze simulator geeft je bv. een duidelijker beeld van je budget en de afbetalingen die je maandelijks kan doen. Dankzij zo’n simulatie krijg je een beter zicht op wat kan en niet. Niemand heeft zin om vast te zitten aan een krediet waardoor je niet meer van het leven kan genieten, toch?
Opgelet, geld lenen kost ook geld!
Als je jouw tweedehands hebt gekocht, krijg je van de verkoper een pak documenten:
Het eerste wat je moet doen, is de verplichte verzekering Burgerrechtelijke Aansprakelijkheid afsluiten. Dat is een verzekering die de schade vergoedt die je met jouw auto aan anderen – niet jezelf! – berokkent.
Vroeger kleefde de verzekeraar een vignet op je roze formulier en stuurde dat naar de DIV (de Directie voor Inschrijving van Voertuigen). Nu gebeurt dat meestal online, zodat je de volgende werkdag een inschrijvingsbewijs en een nummerplaat krijgt. Dat kost 30 euro (1.000 euro als je een gepersonaliseerde plaat wilt).
De originele nummerplaat moet achteraan de auto worden gemonteerd. Voor de voorkant laat je een duplicaat maken.
Daarna moet je de BIV betalen. Dat is de belasting op inverkeerstelling. Hoeveel dat is, hangt af van het gewest waar je woont. In Vlaanderen houdt men rekening met het type brandstof, de Euronorm, de CO2-uitstoot en het fiscaal vermogen. Op het belastingportaal Vlaanderen kan je uitrekenen hoeveel dit zal zijn. Je ziet daar trouwens ook de jaarlijkse verkeersbelasting of wegentaks. In Brussel en Wallonië houden ze rekening met het fiscaal of motorvermogen van de auto.